Op deze blog schrijf ik allerlei stukjes uit mijn jeugd, gezin en andere zaken, die mij op dat moment bezig hielden.
Op mijn tweede blog heb ik mijn creativiteit los gelaten. Was het eerst borduren en breien, nu is het bijna alleen nog maar haken wat me heerlijk van de straat houdt.
Avalon`s creablog: http://avalon022.blogspot.com/

Vanaf 2005 hou ik een digidagboek bij. Ik heb hierin over vanalles geschreven. Soms schrijf ik drie stukjes in een week en soms duurt het maanden voordat ik weer inspiratie krijg om iets op te schrijven. Dat kan dus vanalles zijn, heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Alle verhaaltjes staan sowieso in pdf formaat ergens prive op laptop of externe schijf, maar ik heb besloten om zo langzamerhand alle verhaaltjes alsnog te publiceren op deze blog. Veel leesplezier.

Ps-1. Al bladerend door de onderwerpen zie ik nu [1-8-2013] dat het een rommeltje is geworden met de lettertypes en grootte van letters. Hoe dat komt weet ik niet. Wel weet ik dat ik ze zo niet gepost heb. Nu [26-2-2021] is het nog steeds niet veel beter. Het is jammer, dat ik niet meer grip heb op de lay-out van de stukjes. Maar goed, ik heb me helaas te houden aan de beperkte mogelijkheden. Het zij het zo, maar een rommeltje blijft het.

Ps-2. De bovenstaande foto is door mij genomen in een goddelijk rustige omgeving in de buurt van Säffle [Midden Zweden] in juni 2012.

vrijdag 22 maart 2024

Fietsen

Vanmiddag reed ik op de Oosterwijzend en kwam daardoor langs de achterkant van het station Hoogkarspel. Toen ik die enorme grote fietsenstalling daar zag, schoot me ineens te binnen, hoe wij, tijdens onze "gezinsjaren" alles op de fiets moesten doen.

In mijn herinnering zag ik ons weer in die fietsenstalling staan. Nou ja, niet "die" fietsenstalling natuurlijk, maar in zijn identieke tweelingbroer in Bovenkarspel, want daar woonde we toen. De stalling was toen lang zo groot en mooi nog niet. Wij moesten het doen met een metalen geraamte voorzien van een simpele golfplaten overkapping, waar de regen en wind finaal onderdoor ging. Erin was het altijd een chaos, zo vol stond het er, wat tot gevolg had, dat je je fiets er altijd tussen moest proppen.

Op een moment waren we dat gehannis blijkbaar helemaal zat en hebben we voor de laatste jaren, dat Karel nog werkte, en dus nog steeds daar iedere dag zijn fiets kwijt moest, een fietskluis gehuurd. Ook niet ideaal, maar wel beter, want dan had je, in ieder geval, de garantie dat je fiets er, bij thuiskomst nog stond. Nadeel was wel, dat er maar één fiets in kon. Tenminste daar was hij voor bedoeld. Niet zo leuk natuurlijk, als we samen op stap gingen. Maar ook daar wisten we wel wat op, want met een beetje passen en meten, lukte het wel om, in die smalle kluis, er een tweede naast te zetten. Tenminste, erin ging nog wel, maar als je er, bij thuiskomst, één fiets eruit haalde, kwam de tweede spontaan mee, omdat de sturen en/of trappers in elkaar gehaakt zaten.

Ook herinner ik me nog een tweede niet zo fijn scenario als we thuiskwamen. Moe van de dag, waren we in de lichte en warme trein behoorlijk rozig geworden en dan moesten we in die toestand nog op de fiets naar huis. Als we geluk hadden was het niet donker, koud of nat, maar dat was helaas niet altijd het geval. Rillerig en door en door koud kwamen we vaak thuis.







Dit is natuurlijk maar één kant van het fietsverhaal. Gemakkelijk was het allemaal niet en achteraf begrijp ik niet, hoe ik het allemaal heb klaargespeeld. Boodschappen, sportclubs, zwemles, videofilms halen bij de videotheek, en ga zo maar door. Voordat de kinderen zelf gingen fietsen, had ik vaak één kind voor- en één kind achter op de fiets. Maar er moet zelfs een korte tijd zijn geweest, toen ik zwanger was van nummer drie, dat ik zowaar met drie kinderen op de fiets zat. Zoals ik het me nu voorstel, anno 2024, lijkt het me levensgevaarlijk, maar toen? Gewoon gaan, daar dacht ik echt niet bij na.





















De grootste uitdaging, ik noemde het al even, was uiteraard het boodschappen doen. Een supermarkt op loopafstand was er in de Hertog Albrechtstraat helaas niet bij, dus ploeterde ik met fiets- en boodschappentassen op een volgeladen fiets gewoon door. Op een gegeven moment werd het me blijkbaar toch te gortig en heb ik een fietskar gekocht. Iedereen deed er lacherig over en ik voelde me ook wel opgelaten om met dat ding de weg op te gaan. Men bekeek me soms als het derde wereldwonder, maar het was eerlijk gezegd een reuze handig ding. Zelfs aan hobbymarkten in de buurt, kon ik op die manier deelnemen. Alle verkoop- en hobbytroep kon in die kar.

 
Maar het was niet alleen kommer en kwel. Ondanks dat ik, door deze leefwijze, fietsen nooit als een recreatieve bezigheid heb gezien, maar slechts als pure noodzaak, maakte we toch, zo heel af en toe, wel eens een fietstochtje door de regio. Dat was dan eigenlijk meer om eens iets van de omgeving te zien, dan om verantwoord sportief bez[ig te zijn. Want zeg nou zelf, hoe hadden we anders iets van "buiten Bovenkarspel" moeten zien. [foto: Andijk 1972]


 Toen Karel met de vut ging en een OVjaarkaart niet meer rendabel was, kwam er wat geld vrij voor autorijlessen. De onverschillige reactie van manlief ten spijt, ben ik er, in eerste instantie , schoorvoetend, voor gegaan. Het bleek later één van de beste beslissingen van mijn leven te zijn geweest, want na het behalen van mijn rijbewijs, werd ons leven er totaal anders door.

zondag 25 februari 2024

Een vraagje aan Appie

Bij het doorzoeken van allerlei archieven ben ik er toevallig achter gekomen dat minstens één van mijn voorouders, uit de fam. De Kluizenaar uit Dordrecht, in het verre verleden, blijkbaar een mysterieuze connectie met de firma Albert Heijn heeft gehad. Het intrigeert me extra, daar het een link heeft naar één van onze dochters. Suzanne werkt al meer dan 25 jaar hier in Westfriesland bij Albert Heijn en het zou toch wel heel bijzonder zijn, als mijn overgrootvader of opa ook op één of andere manier in verbinding heeft gestaan mijn dit bedrijf. Ik heb wat signalen gevonden, die daar op duiden, maar ik kan het doorslaggevende bewijs helaas niet vinden.

Mijn opa is Johan Leendert de Kluizenaar, geboren op 22 november 1883 te Dordrecht. Hij woonde van 8-9-1920 tot 21 januari 1935 met zijn gezin, tw. zijn vrouw [Marie] en twee dochters in de Bosboom Toussaintstraat 17 te Dordrecht. Op een foto, die ik koester, is het hele gezin te zien. Het kleine meisje met de grote strik in haar haar [Johanna Maria] is mijn moeder en haar moeder [mijn oma dus] staan beide op het balkon, terwijl mijn opa met mijn moeders zusje [Maria Wilhelmina] beneden in de tuin staan. Gezien de leeftijd en grootte van de twee meisjes zal deze foto, die bijzonder duidelijk is voor die tijd, ongeveer in 1927 zijn gemaakt en het huisnummer [17] is daardoor ook goed te zien.





Op een gezinskaart uit die tijd, die ik ook in een van de archieven gevonden heb, lees ik dat mijn opa, zijn vader, ongeveer een jaar voor zijn dood heeft opgenomen in huis, want hij is duidelijk als vijfde persoon later nog op de kaart geschreven. Die vader was Gerrit de Kluizenaar; geboren op 6-12-1847 en [wat ik op diezelfde kaart las en nog niet eerder wist] overleden op 18 juli 1931. Ik vond nog meer gegevens over hem wat betreft zijn beroep. Allereerst was hij, net als zijn vader en broer broodbakker, waarschijnlijk in de "familiezaak" op de Voorstraat 63 in Dordrecht, maar later vind ik vermeldingen van koekverkoper, snoepjesverkoper, slijter en winkelier, wat een beroepsrichting is, die heel goed aansluit bij een mogelijke samenwerking met de firma Albert Heijn.

Maar goed, terug naar de Bosboom Toussaintstraat 17. Na wat verder speuren vond ik de vermelding van een telefoonnummer op dit adres. Ik snapte er niets van. Een telefoonnummer op het adres van mijn overgrootvader of opa wat geregistreerd staat bij Albert Heijn. Hoe kan dat, want het is, getuige de foto, absoluut geen winkelpand ?



Ik vond trouwens nog meer. Dit komt uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en fabrieken voor Dordrecht en omstreken.

"Wijzinging eener handelszaak" [1934]:



Ook hier wordt duidelijk een link gelegd van Albert Heijn N.V. naar bovenstaand adres met het juiste huisnummer, waar mijn opa en zijn gezin op dat moment nog woonde. Twee keer eenzelfde fout, bij twee totaal verschillende instanties, lijkt me toch echt geen schrijffout meer, dus zal er toch iets anders aan de hand zijn geweest.

De sterfdatum van Gerrit in 1931, haalde mijn theorie onderuit, dat Gerrit op zijn huisadres een zakelijk telefoonnummer had aangevraagd, terwijl hij wel degelijk iets met de winkel elders te maken had. De vermelding van het telefoonnummer was uit 1934, en toen was Gerrit al drie jaar overleden. Ook die wijziging van die handelszaak was in 1934. Dus daar geld hetzelfde voor. Maar niet alleen Gerrit, ook mijn opa had natuurlijk iets met de zaak te maken kunnen hebben? Toch bij nader inzien, kan ik me dat eigenlijk niet voorstellen, want hij was met totaal andere dingen bezig. Eerst iets met vernikkelen en fietsen en later werd hij huisjesmelker; een bezigheid, welke ik me goed kan herinneren, omdat we samen, opa en kleindochter, langs de huizen gingen om de huur op de halen.

Ik heb nog wel verder gezocht, en mijn verdere bevindingen zijn dan ook, dat er wel degelijk een Albert Heijn filiaal moet zijn geweest in de Bosboom Toussainstraat, maar het huisnummer 17 kwam ik verder niet meer tegen.

Een kadastrale vermelding uit van nog veel vroegere datum, tw 1921:



En een politierapport. Mijn eerste reactie was verbazing, want dat er in 1942 nog iets te stelen viel, had ik niet verwacht. Maar aan de andere kant; stroop uit een stroopemmer op de binnenplaats en kaassnippers? Om daar nou risico voor te lopen. Misschien was er toch niet zoveel meer te halen in de winkels. Eigenlijk heb ik geen idee, want het leven in die oorlogsjaren is voor ons, die dit niet hebben meegemaakt, niet voor te stellen.



Twee middagen ben ik helemaal ondergedompeld geweest in het leven van mijn voorouders en in het  Dordrecht, zo`n 20 jaar voordat ik er zelf geboren werd. Het was erg leuk, maar ondanks dat, ben ik er niet vanaf. Er blijven onopgeloste vragen liggen en erger, bij iedere ontdekking komen er nieuwe bij. Toch denk ik dat het verstandig is, om het maar even los te laten. Misschien vind ik tzt de oplossing wel. En zo niet? Dat is jammer dan en gaat deze raadsels, net als zovelen, onopgelost de geschiedenis in.

Ps......Dit naschrift verklaart eigenlijk de titel van dit stukje pas. Tijdens mijn zoektocht, kwam ook de "Stichting AH Erfgoed" voorbij. Misschien waag ik er nog wel eens een mailtje aan, want het zou toch wel leuk zijn, als zij mij, over die raadselachtige vestiging van hun filiaal in mijn opa`s huis, iets meer konden vertellen.

Bronnen:
1. De zoekmachine van de Dortse krant "De Dortenaar" 
2. Het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en fabrieken voor Dordrecht en omstreken 
3. De foto`s en heel spaarzame verhalen van mijn ouders 
4. Af en toe een herinnering van mij

dinsdag 13 februari 2024

Kratten en kistjes

 Dat de Nederlanders, of liever gezegd "de Hollanders", zoals ze vroeger genoemd werden, goede handelaren zijn geweest, is door de eeuwen heen wel bewezen. Steeds weer worden wij er in boeken en tv programma`s, op allerlei manieren op gewezen, dat onze voorouders, in het roerige verleden, aardig wat handelswaar heen en weer hebben gesleept. Of dat altijd netjes en volgens de regels is gegaan, zullen we maar even het midden laten, maar dat diezelfde handelsgeest in de 21e eeuw nog steeds aanwezig is, ontdekte ik bij het vinden van twee hele simpele "bewijsstukken", die kilometers ver, van elkaar verwijderd waren.


In maart 2000 waren we met z`n viertjes tw. Suzanne, Karel, Arie en mijn persoontje in Schotland. Het was een koude dag en we hadden net een schitterende autorit achter de rug,  die vanuit Roybridge, dwars door de Highlands, naar Mallaigh ging, een plaatsje aan de westkust van het land. Na de lunch in een restaurantje daar bij de haven, liepen we, in een nog steeds koud en intussen ook vrij nat straatje, terug naar de auto. Ineens was ik Arie kwijt. Ik keek achterom en schoot in de lach. Hij zat voor een stel rode plastic bakken en was bezig daar een foto van te maken. De manier waarop hij was neergestreken was al een foto waard en al lachend zei ik tegen hem "Zit jij hier nou echt een paar rode plastic bakken met wat zielige bloemetjes erin te fotograferen? Ik kreeg geen antwoord, zo druk was hij bezig, maar toen ik beter keek, zag ik waarom. Op de rode kratten las ik de vertrouwde naam "Eigend. Visafslag Scheveningen" en dat had hij dus heel goed gespot. Verbaasd reageerde ik verder in de trant van "Huh, hoe zijn die nou hier beland?", wat natuurlijk een domme opmerking was, want ik zag alleen maar vissersboten om mij heen.



Toch kon ik het niet laten om me af te vragen of die Schotten nu echt onze viskratten moesten pikken om er zulke onflorissante bloembakken van te maken. Ik moest toegeven, dat ze eigenlijk wel creatief waren, maar dat door hun meewarige staat, de naam "Scheveningen" weinig eer werd aangedaan. Maar ja, wat wilde ik dan ook in een tijdstip van het jaar wat totaal ongeschikt was, om er een fleurige boel van te maken.

Het tweede "bewijs" zag ik de zomer van 2011. Met Karel was ik in het Noorse Bergen en zoals een goede toerist betaamd, moet je, als je daar bent de "Bryggen" [een heel oud deel van Bergen met allemaal houten huizen] niet overslaan. Ondanks dat het juni was en geen maart, zoals bij het voorgaande voorval, was het er even koud en er dreigde een enorme hoosbui los te barsten. Verder was het er stervensdruk, zodat ik de indruk kreeg, dat alle landen van de aarbol, met tenminste een koppeltje mensen, vertegenwoordigd waren. Ik stond voor een grote souvenirwinkel en geloofde mijn ogen niet. In de etalage stonden geen viskratten dit keer, maar fruitkistjes uit de Betuwe.



Het opschrift "Midden-Betuwe" en daaronder "Zetten", was prominent aanwezig en ook hier heb ik me natuurlijk afgevraagd, hoe die daar terecht gekomen waren. Maar wat in Mallaigh, zonneklaar was, vond ik in Bergen niet zo eenvoudig en ik kwam niet veel verder, dan een gedachteflits van een Noors 5-sterrenrestaurant met een speciaal dessert, bestaande uit een grote [Betuwse] kers op de heel bijzondere taart. De winkelier had handig gebruik gemaakt van deze Nederlandse kistjes om zijn waren aan te prijzen en ik bedacht me meteen, dat er, tussen al die hordes mensen, die er rondliepen, er weinig zullen zijn geweest, die het was opgevallen, dat de kistjes daar in die etalage stonden, oorspronkelijk uit de fruittuin van ons kleine landje kwamen.

vrijdag 26 januari 2024

Steep roads and hidden deeps

Ha, handig dat Google Lens. Een knap staaltje digitale techniek, waar je vanalles mee kan doen, maar voor mij was het een handige manier om bij de foto`s, waarvan van ik in het verleden te lui was geweest, om de plaatsnaam erbij te zetten, dit alsnog te doen. Die bewuste plaatjes moesten natuurlijk wel digitaal zijn, maar dat is een klus, die ik jaren geleden al had geklaard. Maar er kan tegenwoordig natuurlijk veel meer. Niet alleen de locatie, maar, er is natuurlijk meer info over de afbeelding te vinden, waardoor ik ondekte, dat ik, toen, zonder het te weten, soms heel bijzondere dingen heb gezien, gedaan of ervaren heb.


Dit verhaaltje is het gevolg van het uploaden van bijgevoegde foto in Google Lens. Ik wist wel waar die genomen was, maar wilde weten wat meer weten over die "ruines met die bogen", die midden op de foto te zien zijn. Ik maakte de opname in 2003, tijdens een vakantie in Yorkshire, waar we met z`n viertjes [Karel, Arie, Suzanne en mijn persoontje] een onderkomen hadden [De Craven Garth cottages] in "the middle of nowhere", ver buiten Rosedale Abbey in Yorkshire. De ruines waren vanuit het huisje goed te zien en intrigeerde me zo, dat ik op een avond, alleen in de auto stapte en er naar toe reed, omdat ik ze wel van iets dichterbij wilde zien. Ook hoopte ik dat ik daar ergens nog wat info kon vinden, over wat het doel van die gebouwen zou zijn geweest. Dat lukte dus niet en nadat ik een foto had gemaakt, ging ik onverrichter zake weer terug. Google Lens had totaal geen moeite met de foto, en na alle reclames te hebben weggeklikt, vond ik een wikipagina met een identieke foto erop met de onderstaande info:
"Rosedale Chimney Bank or just Chimney Bank is a hill pass that carries a minor road between Rosedale Abbey and Hutton-le-Hole in the Ryedale district of the North York Moors National Park, North Yorkshire, England".
En dan komt het: "The tarmacked highway shares the title of steepest road in England (the other is Hardknott Pass in Cumbria)" It takes its name from a 100-foot (30 m) high chimney which was built to support an ironstone mine which was in that area. The mine closed in 1929, but its chimney remained until it was demolished on 28 July 1972.

Toen ik dat gelezen had, viel ik bijna van mijn stoel. Als dat zou kloppen, zou ik toen ik op de weg, die foto stond te nemen op één van de twee stijlste wegen van Engeland staan. En nog verbazender, dan had ik op de twee stijlste wegen van Engeland gereden, want de tweede, nl. de Hardknott Pass reden we in in 1977. In mijn enthousiasme startte ik een heel verhaal over die twee wegen en het avontuurlijk rijden daarop, maar al tijdens het maken van het verhaal, bleef spookte er in mijn achterhoofd de gedachte, dat het ergens niet klopte. Ja dat er een ijzersteen mijn was geweest, dat kon ik begrijpen, maar verder? Die schoorsteen zat me dwars. Hoewel de foto in het artikel en de mijne hetzelfde waren, stond daar een schoorsteen op, terwijl in de tekst staat, dat die in 1972 was afgebroken.

Toen ik, een dag later, het verhaaltje bijna af had, was ik toch niet tevreden. Ik wilde geen verhaaltje op mijn blog, wat niet klopt, dus startte ik opnieuw, om te proberen erachter te komen hoe het nou precies zat. Ik opende Google Maps en toen zag ik ineens, dat plek van de [identieke] foto`s en de "Chimney Bank" [de berg en de stijle weg] twee verschillende plaatsen waren, die zo`n 20 km uit elkaar lagen. Mijn foto nam ik ver ten noorden van Rosedale en de Chimneybank lag helemaal aan de andere kant van het dorp. Verder ontdekte ik dat er in de 19e en begin 20e eeuw verschillende mijnen waren geweest rond Rosedale, die uiteindelijk allemaal weer verdwenen waren.

Hee, verhip, dat had ik bij mijn vorige poging, dus helemaal over het hoofd gezien en het was een beetje balen ook. Dus ik had geen twee stijlste wegen van Engeland gereden helaas. De foto op wikipagina hoorde dus maar zijdelings bij de tekst en ik was een illusie armer. Helaas, maar waar, het was ook eigenlijk te mooi om waar te zijn.

Ik bladerde verder in mijn fotoserie uit Rosedale en ik droomde nog even van die geweldig leuke dag, die wij daar hadden tijdens de Rosedale fair, een evenement, wat ik nog het beste kan omschrijven als een grote landbouwshow, waar ik ongetwijfels nog wel eens op terug zal komen via een blog. Aan het eind van die dag, gingen we terug en ik weet niet waarom, maar in plaats van rechtsaf om naar de cottage te gaan ging ik de andere kant op. Het was hoog zomer, en schitterend weer, dus ik denk dat ik er helemaal nog geen zin in had om al terug te gaan. Ik reed de een smalle, maar goed onderhouden weg op, die al snel heel stijl omhoog ging. Het was zelfs zo stijl, dat ik de spanning in auto voelde bij mijn medepassagiers. Ik had medelijden met hen, want, ja, eerlijkheid gebied me te zeggen, dat ik in zo`n situatie toch liever rij, dan als passagier niets te kunnen doen. Op een gegeven moment zag ik een zelfde soort "bogenruine", als ik een paar dagen eerder op de foto had gezet. Naast de weg was een ruimte om de auto stil te zetten en dat deed ik dus.



We stonden bovenop hoge kale vlakte met aan de ene kant de ruine van de mijn en aan de andere kant een een stijle helling, die snel de diepte in ging. Daar in dat diepe dal, zagen we het terrein van de Rosedale Fair, die met kleine minimensjes nog steeds aan de gang was. Arie wist niet hoe snel hij die auto uit moest komen, en plofte op ruime afstand van de berghelling, in het gras. Ik kwam wat rustiger uit de auto, maar niet voordat ik de handrem terdege had gecontroleerd. Ik liep de parkeerplaats verder op om die ruine eens wat beter te bekijken. Het was net zo`n boogconstructie als de vorige, en dat kon eigenlijk niet anders, dan ook de restanten van een mijn zijn. Me omdraaiend, om terug te lopen naar Arie en de auto, zag ik daar ineens een levensgroot bord, waarvan ik uit gewoonte een foto van nam. In 2003 besefte ik het niet, maar nu na, die Google sessie wist ik het meteen. Verhip, ik had die tweede stijle weg van Engeland toch gevonden.


En nu ik toch bezig ben, wil ik toch nog wel even kwijt hoe ons op de Hardknott Pass verging.



In 1997, tijdens onze vakantie in het Lake District reed ik met een supervers rijbewijs en zweethandjes die pas op. En stijl was hij, maar er was meer. Deze weg had namelijk als extra, nog een andere verrassing in petto, tw. "Hidden deeps" oftewel in goed Nederlands "verborgen diepten". Dat klinkt romantisch maar dat is het niet. Ineens zit er een soort heuvel in de weg, waarachter je tegenligger niet kan zien aankomen. Zo`n "verborgen" auto is niet zo handig, en zeker niet op een enkele weg, waar geen twee auto`s langs elkaar kunnen rijden. Natuurlijk kwam ik boven op zo`n hobbel een keer neus aan neus te staan met zo`n tegenligger. We stopten beiden gelukkig op tijd om de concluderen, dat we landgenoten waren. Ja hoor, die Hollanders, die vindt je toch ook overal. Toch gaat het meestal wel goed, want de snelheid is laag en de adrenaline hoog, dus er gebeuren weinig rare dingen. Ook wordt je aan het begin van de pas terdege gewaarschuwd voor wat je te wachten staat. Toen we op de top van de pas waren, parkeerde ik de auto en stapten we even uit. Onze achterliggers kwamen naar ons toe en feliciteerden Karel met zijn rijgedrag. Kijk dat krijg je dan ook nog eens in een linksrijdend land. Hebben we niet eens door aan welke kant de bestuurder uitstapt. Gelukkig was hij zo eerlijk om te zeggen dat ik reed. En ja, het moet gezegd, Ik was er best trots op, om anderhalf jaar na het halen van mijn rijbewijs, zo`n klusje te klaren.


dinsdag 16 januari 2024

Van de straat eten

Geschreven: Opperdoes, 16 november 2009
Dagtekening: 1998-2009

Toen ik daarnet in de keuken stond zag ik een traktor over de overweg rijden die er een kar achter had hangen die volbeladen was met witte kolen. Dat deed me denken aan de afgelopen jaren voordat de zuurkoolfabriek zijn deuren sloot. Hoewel ik nog een betrekkelijke nieuwkomer ben ik Opperdoes heb ik al een stukje historie van het dorp meegemaakt. Tot 2009 kwamen er in de herfst aan de overkant van het station over het Zwarte Pad een heleboel trekkers lang, die achter hun landbouwvoertuig de meest vreemdsoortige karren hadden hangen volbeladen met witte kolen. En als ik schrijf volbeladen, dan bedoel ik ook volbeladen. Supervol, met een kop erop, zoals het in goed nederlands wordt uitgedrukt. En ik overdreef niet, want vaak heb ik staan grinnikken hoe creatief die karren waren opgeladen en of het allemaal wel zou lukken. Natuurlijk ging het regelmatig fout; vandaar de naam van dit stukje. Overal in het dorp lagen her en der witte kolen verspreid. Op straat, in de goten en soms waren ze zo ver weggestuiterd dat ze in het gras van de berm van de weg lagen. We hadden er best lol in, hoewel het voor de fietsers en brommers natuurlijk wel uitkijken geblazen was. Jammergenoeg heb ik er nooit foto' s van gemaakt, zodat ik dit stukje fotoloos in de boeken in zal gaan.

De zuurkoolfabriek, naast de beroemde aardappels een begrip in het dorp en ver daar buiten, heeft dus in 2008 zijn deuren moeten sluiten. Een trend die helaas in de laatste jaren teveel voor komt. Gelukkig heb ik een jaartje of vijf terug de fabriek kunnen bezichtigen, zodat ik in mijn herinnering toch nog iets ervan overhoud. Vooral de grote stenen bakken, waarin de kool moest blijven liggen om te " rijpen" [of hoe dan dan ook officieel heet] staan me nog goed bij. Ook had ik me nooit gerealiseerd wat een langdurig proces het was voordat die witte kolen, die ik toen dus dagelijks langs zag komen, uiteindelijk als de bekende rechthoekige plastic zakjes zuurkool de fabriek verlieten.

Bij de sluiting begon ik nog een tweede aspect te missen. De kolen werden niet alleen gebracht in een veelkleurig assortiment van trekkers en opleggers, maar ook als het eindprodukt de fabriek uiteindelijk verliet kwamen net zo veelsoortige vrachtwagen deze ophalen. Gigantische kolossen die landen en plaatsnamen uit heel europa vermeldden, kwamen langs ons raam voorbij rijden. Ook hierbij kon ik een glimlach niet ondrukken. Niet alleen het idee dat mensen uit zulke verre bestemmingen het kleine Opperdoes konden vinden, ook de grootte van de vrachtwagen waren onderwerp tot lol. De bocht vanaf de Almersdorperweg naar het Zwarte Pad is normaal ruim genoeg, maar deze wagens waren daar echt niet op berekend. Een paar keer steken was bijna normaal hoewel ik het maar één keer heb gezien dat er eentje echt vast zat. 


Helaas was het heggetje van de overbuurman nogal eens een onbedoeld het slachtoffer. Jammer het is allemaal voorbij. De fabriek ging naar Heerhugowaard en de tijd dat de naam Rustenburg uit Opperdoes met zuurkool wordt geassocieerd is over. Er zal best nog wel eens een kooltje langs de kant van de weg liggen, want de kolen worden hier nog steeds verbouwd, maar de tijd dat je je avondmaaltijd van de straat kon rapen is echt voorbij.

zaterdag 6 januari 2024

Even wonen in Engeland

Ik mag graag wel eens wegdromen tijdens het verwerken van mijn foto`s en daarbij borrelen regelmatig onderwerpen omhoog waarvan ik dan denk, "Hee, dat is leuk voor een verhaaltje" of vind ik een paar foto`s in een grote serie, die net iets meer aanspreken dan de rest. Dat laatste gebeurde met de foto`s die ik bij dit verhaaltje plaats.

Grinnikend moest ik weer terugdenken aan de prachtige tijd, waarin wij, wonende in station Opperdoes, naast de steeds passerende trams, ook vele evenementen, die werden georganiseerd door de stoomtram, van heel dichtbij hebben mogen meemaken. Ik stuitte op 3 grote fotoreportages die ik maakte tijdens het "Evenement 1940-1945". Dat is al tijdje terug, ik weet het, maar in 2011, 2012 en 2015 was de spoorlijn tussen Twisk en Medemblik een weekend lang het decor van de tweede wereld oorlog. Twisk was nog bezet gebied, Opperdoes en Medemblik waren al bevrijd. In Opperdoes waren het vooral Engelsen en in Medemblik waren het de Amerikanen, die de dienst uitmaakten en het was allemaal "eng" levensecht. Wij woonden er middenin en dat was voor ons als "wonen in een in een filmset". Van Karel weet ik het niet, maar ik stuiterde door die dagen heen. Het enige waarmee ik met mezelf in conflict kwam, was het feit, dat ik, opgroeiend in de 50er jaren, en daardoor behoorlijk veel meekreeg over de ellende van de bezettingsjaren, hier zo`n super evenement beleefde met dit beladen onderwerp.

Hoe ging het er allemaal aan toe? Wel, de straat voor het station/huis stond vol met jeeps, en vele andere oorlogsvoertuigen, waar ik geen bal verstand van heb en het station, had het voorkomen van een hoofdkwartier vol apparatuur van een of andere verbindingsofficier, met in de wachtkamer als een compleet veldhospitaal. In de spoortuin stond een groot tentenkamp, waar de militairen daadwerkelijk sliepen en `s avonds voor hun tentje soms hun potje kookten. Maar het waren niet alleen maar mannen. Ook de vrouwen waren ruim vertegenwoordigd. Als verpleegsters en "liefjes" van de militairen, was hun aanwezigheid niet te missen. En er gebeurde vanalles. Duitsers werden gearresteerd; gewonden op brancards naar het noodhospitaal gebracht; tussen Medemblik en Opperdoes werden berichten verstuurd via een heleboel onbegrijpelijke, maar erg historisch uitziende apparatuur en bij tijd en wijle kwam dan, als kers op de taart, in alle commotie, de stoomtram het station binnen rijden.

Maar genoeg sfeerbeelden. Ik wil iets meer kwijt over die favoriete foto`s. De voorbereidingen voor die weekenden, begonnen al op de vrijdag, wanneer de eerste mensen bij het station arriveerden. Het waren re-enactment spelers uit binnen- en buitenland, en diverse groepen die de oorlogsvoertuigen in stand houden en die mensen begonnen als het ware een heel decor op te bouwen. Natuurlijk volgden Karel en ik het op de voet en tijdens die opbouw, maakte ik dus een van mijn favoriete foto`s. "De afgeplakte ramen, die kruisen, een duidelijk zichtbaar kenmerk van de bezettingsjaren, met mijn zelfgehaakte beertjes erachter"; een binding tussen twee werelden", is mijn reactie erop. Zo wonderlijk!



En dan zaterdagmorgen vroeg, voordat het evenement begon, werd de vlag gehesen. Hoe mooi wil je het hebben, een Engelse vlag fier wapperend op je huis, daar werden wij als fervente anglofielen helemaal blij van, want zo met die Union Jack boven ons hoofd, leek het bijna dat we even in Engeland woonden.


En dan begon het hele rollenspel. Natuurlijk ben ik die dag per tram nog even naar Twisk gegaan. Ineens kwam ik in een andere wereld, die zo beklemmend was, dat ik het er helemaal niet leuk vond. De hele sfeer, mede door allemaal Duitse opschriften en vooral veel Duitse militairen veroorzaakten, bij mij een heel onprettig gevoel, ondanks het feit, dat ik pas in 1945 geboren ben en de oorlog niet bewust heb meegemaakt. Sorry, maar ik was oprecht blij, toen ik weer terug kon naar huis en de "vrije" wereld. Daar wil ik nog wel even over kwijt, dat dit natuurlijk een puur persoonlijke ervaring is, maar het getuigt wel van de kundigheid van de rollenspelers dat ze zo`n sfeer konden realiseren.

Weer terug in Opperdoes, spreekt ineens militair mij in het engels aan. Het blijkt bij navraag een Zweed te zijn, met de vraag of hij even van mijn keuken gebruik mag maken om zijn soep op te warmen. Natuurlijk kan dat, en hoe leuk wil je het hebben. Staat er ineens een Zweed in je keuken soep te roeren. Dat gebeurt ook niet dagelijks.



En dan na de eerste dag komt de nacht. Stel je eens voor. Ik ligt gewoon, zoals altijd, in mijn eigen vertrouwde bed, maar dit keer wel in de wetenschap, dat er een grote groep mensen in tentjes in de spoortuin liggen te slapen en dat de de straat voor het huis, nog steeds vol staat met geparkeerde oorlogsvoertuigen. Bizar gewoon.


De volgende ochtend begint het hele rollenspel weer overnieuw en is er weer drukte alom. De dag vliegt voorbij en voordat ik het in de gaten heb, is het avond en keert, op een enkele achterblijver na, de zondagsrust weer terug in Opperdoes. Mooie herinneringen!!


vrijdag 22 december 2023

Onze "Klimop-boom"



Net nog bij ons in de tuin staat nu nog één boom, die de leeghaalactie van twee jaar geleden heeft overleefd. Hij is groot, hangt met zijn takken in de dakgoot, omarmt de lantarenpaal en geeft in het zowel in het voorjaar als in het najaar een enorme troep. In de lente regent het een onbestemde soort doorschijnende blaadjes, die waarschijnlijk iets te maken hebben met het ontstaan van de bloemetjes en in de herfst, nadat de bloemetjes, besjes geworden zijn, een rotzooi maakt, die nog veel erger is. De besjes hebben namelijk de slechte gewoonte, om in de hersft uit de boom te vallen en ons pad naar de voordeur uit te zoeken om te blijven liggen. Daar worden ze, onvermijdelijk, platgetrapt, en geven dan een rood/paarse kleurstof af, die niet te verwijderen valt. Dus dank zij de boom ruim ik aldoor troep, zowel buiten als binnen. Dat wist ik natuurlijk niet toen ik koos voor dit huis. Wel is het zo, dat de boom, ten opzichte van ons huis, op het noordoosten staat en dus geen belemmering is, voor ons zonlicht. Daar had ik bij dat jazeggen, wel op gelet. Die schaduw is weggelegd voor onze buurman, die daar totaal geen moeite mee heeft. .

Eigenlijk was het een raar gezicht. Een grote boom, precies in onze tuin. Daar ik verder in de straat, maar met een grotere afstand tot de huizen, ook die zelfde soort bomen zag, kwam ik tot de conclusie dat het waarschijnlijk een gemeenteboom was. Bij navraag in de buurt, bleek dat te kloppen en ook werd me verteld, dat de rest van de bomen, uit de straat, die zo dicht op de huizen stonden, waren weggehaald. Alle bewoners hadden ermee ingestemd, behalve de vorige bewoner van ons huis. Die beste man was Jehova Getuige en van de overtuiging dat je een leven van God niet mocht vernietigen. Dus ook het leven van een boom moest worden gespaard. Ja fijn dus, daar zijn we dan mooi klaar mee.

Ik had al snel gezien, dat behalve rotzooi, er ook nog iets bijzonders was met die boom. Ook door de overtuiging van de vorige bewoner hadden meerdere planten, behoorlijk wat ruimte gehad en daardoor  fiks uitgegroeien en bij het leeghalen van de tuin, hadden we onder de boom een grote klimop weggehaald. Hij was helemaal in de boom gegroeid en het was ondoenlijk om hem daar ook helemaal uit te trekken. Dus de klimop bleef in de boom, en ik verwachtte dat, nu hij geen wortels meer had in de grond, vanzelf wel dood zou gaan. Echter niets is minder waar. De klimop woekert door en haalt zijn voeding, neem ik aan, van de boom zelf.

Nu wordt het spannend. Wie overleeft deze strijd? Blijven ze beiden leven of legt één van de twee het af. In het voorjaar dacht ik al dat de boom dood was, maar hoewel de klimop, de boom al ruim de baas is, begonnen er toch weer blaadjes aan te komen. Het ding wordt zelfs een bezienswaardigheid. Een paar maanden terug zag ik al langslopende mensen stoppen en belangstellend kijken, hoe die klimop helemaal naar boven groeit. Ik krijg er zo langzamerhand ook lol in en wil de boom, ondanks de troep, nu eigenlijk ook niet zomaar kwijt.




5 mei 2023

Hahhaha, dat was grappig. Vanmorgen zat ik even bij te komen, van niet zo`n goede nachtrust, toen er gebeld werd. Voor de deur stond een man van de Woonschakel, wat hij eigenlijk niet had hoeven zeggen, want dat stond duidelijk op de badge, die op zijn blauwe jasje zat. Hij vertelde me, dat hij kwam vanwege "onze?, 200% aanwezig klimopboom", die [zo legde hij uit] tot mijn stomme verbazing, evenals een serietje bomen, verderop in de straat, niet het eigendom van de gemeente is, zoals ik altijd dacht, maar van de Woonschakel. Verder zei hij, dat er gezien de omvang iets mee moest gaan gebeuren. En ja, met dat laatste, was ik het roerend eens.

Ik vertelde, dat hij er van mij toch eigenlijk wel uit mocht, vanwege de enorme rotzooi van rode blaadjes en besjes, die ik in de zomer, in het hele huis, vond en daar een heleboel niet verwijderbare vlekken veroorzaakten, maar ook, dat mijn buurman daar wel een beetje anders over dacht. Die was blij met de schaduw en wilde graag dat hij bleef. Daar in het verleden, de boom in mijn tuin geen schaduwproblemen veroorzaakte, en die besjes en blaadjes ook niet het hele jaar problemen gaven, liet ik het toen maar zo met de gedachte: "Het was onze boom niet" en "Als er wat is, dan moest de gemeente het maar doen".

Maar nu, met die Woonschakelman voor de deur, werd het een heel ander verhaal. We kwamen tot de volgende opties. 1. Weghalen, 2. Niets doen of [waar ik zelf nog nooit aan had gedacht] 3. snoeien. Daar de meningen van de andere bewoners van in straat, die ook met de bomen te maken hebben, in de richting van mijn buurman denken en dus ook wel wat schaduw willen behouden, is de kans groot, dat er besloten wordt tot snoeien, wat een [milieuvriendelijke] optie is, waar ik bij nader inzien volkomen achter sta, of zoals de Woonschakelman zei: "Iedereen blij". We zullen er verder nog wel van horen, maar er werd me al wel verzekerd dat dit niet met een paar weken zal zijn opgelost. En na nog een foto van onze schitterende klimopboom te hebben gemaakt, ging de Woonschakelman ook weer zijns weegs. We wachten af........



29 mei 2023

Het woonschakelmannetjes was terug. Mocht ik op 5 mei nog melden dat de boom waarschijnlijk gesnoeid zou worden. Dat zit er na dit laatste bezoek niet meer in. Optie 3 was afgewezen en ik zat er enorm mee. Ik moest mijn buurman vertellen, dat de Woonschakel niet van plan was de boom te snoeien en dat ik echt niet van plan was, die verhipte boom om mijn kosten, voor hem te laten snoeien. Dat was een akelig dillemma, want hoe hou je de buurman te vriend. Na een week of wat eigenlijk wel andere dingen aan mijn hoofd te hebben gehad, kwam hij tot mijn grote opluchting zelf met een plan. Hij wist iets van studenten in Wognum, die als stage dit konden opknappen voor een vriendelijk prijsje. Ook zei hij, dat hij de kosten ervan wel voor zijn rekening zou nemen en er achteraan zou gaan. Voorlopig kan ik dus weer opgelucht adem halen. Hoe lang? Geen idee, want als dit niet lukt, gaat hij er toch echt uit. Sorry.

16 juni 2023

De contacten tussen de buurman en de stagiaires in Wognum gaan niet soepeltjes, dus is het nog steeds een enorme rotzooi. Wat moet ik ermee. Ik verwacht iedere dag een dwangbevel van de Woonschakel, dat ik mijn tuin moet fatsoeneren. Lekker wel, hun boom en dan de bewoner er op aanspreken. Nou zo zijn we niet getrouwd. Ik wacht af en veeg, en veeg en veeg.



29 november 2023

Je zou bijna zeggen: "Het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat". Na maanden te hebben afgewacht, geveegd en zo af en toe eens even informeren bij de buurman, hoe het er mee stond, kwam er schot in de zaak. Blijkbaar was hij het ook zat, want op een dag zie ik een trap in de voortuin staan en is hij aan het takken zagen. Oei, dat is goed! Tussen de regenbuien door heeft hij in een dag of drie de hele boom, dusdanig gesnoeid, dat hij weer jaren mee kan. Een bereklus en ik neem er mijn petje voor af. Het ziet er momenteel niet uit en schaduw zal hij op dit moment ook weinig geven, maar we hebben beiden wat we wilden. Ik heb meer licht en minder troep en hij heeft z[m]ijn boom voor de natuur behouden en zal tzt wel weer schaduw hebben. Wat bleef was een enorme stapel takken, die hij ,op een, voor mij raadselachtige wijze in onze groene kliko`s heeft gekregen, waarmee het bomenprobleem tot ons beider tevredenheid [zonder Rijdende rechter, hihi] is opgelost. Dank je wel, Buuf voor je enorme werk!







donderdag 26 oktober 2023

De vierde

Gelukkig is het grimmige van de hele coronacrisis er wel zo`n beetje af en zijn we er met z`n allen redelijk aan gewend geraakt. Weg is dat virus natuurlijk niet, dus heb ik, op uitnodiging van onze overheid, vandaag toch maar de vierde prik gehaald. Na, daarvoor geweest te zijn op de IJsbaan in Hoorn, de tennisbaan in Hem, en Karel zelfs op locaties in Den Helder en Medemblik, werd het bijna standaard, om maar weer eens een nieuwe locatie te gaan uitproberen.

Je zou zo denken, dat het na al die jaren, wel een simpele handeling zou zijn om via het net even snel een afspraak te maken. Nou, niets is minder waar. Je moet beginnen met de datum in te voeren, waarna er verschillende locaties op het scherm verschijnen, die gekoppeld aan de door jou ingevoerde postcode, het dichtste bij zouden zijn. Nou daar zet ik dus zo mijn twijfels bij. Ik het ongeveer 10x geprobeerd, op evenzoveel verschillende data, en de locaties, die mij werden aangeboden, varieerden van Lelystad [die bijna standaard op nr. 1 verscheen], Alkmaar, Zuidoost Beemster, Purmerend, Den helder, totaan Amsterdam Noord toe. Van Suzanne wist ik intussen dat Hoorn en Enkhuizen er ook tussen zouden moeten staan, maar ik heb ze niet gezien en vandaag in Lelystad hoorde ik dat ik mijn afspraak dan minimaal 2 maanden verder had moeten plannen. Vandaar mijn ritje over de dijk vandaag, Bij de GGD in Lelystad kon ik binnen een week terecht.

Hoewel... dat ritje zal ik me heugen. Er hing op de heenweg een ondoordringbare mist, wat me meteen de nodige hoofdbrekens kostte, om de mistlichten te vinden. Die dingen gebruik ik nooit, maar halverwege de dijk had ik beide knoppen weer gevonden. Alleen wist ik niet meer welke knop voor "voor" en welke knop voor "achter" was. Dat was dus iets voor het betere gokwerk en naderhand een duik in het handleidingboekje van de auto. Erg was het niet. Het was superrustig en stuitte pas ver voorbij Checkpoint Charlie op een voorganger. Mooi was het wel. De zon probeerde uit alle macht door de mist te breken en toen ik uiteinelijk bij de brug in Lelystad was, reed ik weer in de volle zon.

En ja, zo stressig als het maken van zo`n afspraak is, zo relaxed is het tijdens de vaccinatie zelf. Vanmorgen al helemaal. Dank zij de herfstvakantie was het er erg rustig en daardoor was er parkeerplek zat. Het is nog wel "10 minuten wachten" naderhand, maar de 1,5 meter afstandregel, de mondkapjes en de wachtstoeltjes met de tussenliggende plastic afscheidingsschermen zijn verdwenen. Sterker nog. Het was er zo rustig, dat er zo af en toe maar eens iemand binnenkwam om een prik te halen, zodat de "prikster" en de drie [ik incluis] "slachtoffers", die hun 10 minuten uitzaten, in een supergezellig huis-tuin en keukengesprek verwikkeld waren.

Na een patatje bij de Mac pakte ik de A6 richting Amsterdam, om bij de afslag Almere Poort, er weer vanaf te gaan. Na de waanzinbouw van Almere Poort, kwam ik tot rust door de schitterende beelden van polder en water op de Oostvaardersdijk en reed terug naar Lelystad. Tijdens deze rit bedacht ik me ineens, dat ik hier al jarenlang twee foto`s wil maken.


Zowel op het gemaal als bij de Noordersluis, staan dichtregels op de gevels van Niels Blomberg, die zich "Waterdichter Waterschap-Zuiderzeeland" noemt. De eerste dichtregels zijn uit 2010 en staan op het Gemaal De Blocq van Kuffeler; de tweede op een gebouw bij de Noordersluis in Lelystad. Onnoemelijke keren reed ik er nu er met een vaartje langs, om op het moment, dat ik ze zag, te realiseren, dat ik weer te laat was, om even te stoppen, want ik was er alweer voorbij. Vandaag was de dag, dat ik er op tijd aan dacht. De beide gevels lagen ook nog eens in de zon, dus was de situatie ideaal voor een paar foto`s en mogelijkheid, de teksten eens in alle rust te lezen. Bijzonder!

vrijdag 6 oktober 2023

Even naar Lutjebroek

Ik rijdt vanaf de Stede Broecweg, rechts de Raadhuislaan op; passeer het tankstation en net als ik het bruggetje over rijd, zie ik zonder een enkele aanleiding, op de kruising, zo`n 20 meter voor me, een fietser op het asfalt vallen. Eerst had ik zoiets van "Hee, wat gebeurt daar?", maar even zo snel besef ik dat die persoon een flinke smak moet hebben gemaakt, en ik moet stoppen. De hele weg is leeg en ik ben de enige die zonodig hulp zou kunnen bieden. Intussen is de fietser weer opgekrabbeld en staat, wankelend op zijn benen, naast zijn fiets, die hij intussen ook al van het asfalt had geraapt. Met een bebloed gezicht staat hij tanden uit zijn mond te halen en ik vraag hoe het met hem gaat. Domme vraag natuurlijk, maar ja, wat moet je zo snel. Hij, een jonge man in een sporttenue, antwoordt iets onverstaanbaars en zijn lichaamstaal zegt me, dat ik even moet wachten, omdat hij, met zijn handen, bezig is, om losse tanden uit zijn mond te halen. Blijkbaar was hij dus vol op zijn gezicht gegaan. Overal zit bloed en ik duik in de auto om wat papieren zakdoekjes te pakken. Nadat ik zijn bril heb afgenomen, die gelukkig nog heel was en het bloed van zijn neus en gezicht heb geveegd, waag ik een tweede poging om met hem in contact te komen. Hij blijft echter doorlopend bezig met zijn handen in zijn mond en ik ben bang dat hij ieder moment om kan vallen, omdat hij zo wankel op zijn benen staat.

Zo gaat het nog een tijdje door en ik sta koortsachtig allerlei mogelijkheden te bedenken om hem te helpen. Naar huis brengen en zijn fiets aan een hek vastzetten was eigenlijk mijn enige optie, want om hem zo naar huis te laten fietsen was in mijn ogen onmogelijk. In de toestand waarin hij verkeerde, zou hij de rotonde niet eens halen zonder weer met het asfalt in aanraking te komen. Ik probeerde weer er achter te komen waar hij woonde en uiteindelijk zei hij "Lutjebroek". Hè, hè, dat begreep ik, maar waar dan? Hij was intussen wel een beetje bij zijn positieven gekomen, wankelde iets minder en begon koortsachtig op zijn telefoon te swipen. Toen liet hij mij het scherm zien. En ja hoor, ik zag Whatsapp in het Pools! Oei, dat bruine vermoeden had ik al. En, hoewel je niet mag generaliseren, dan ga je toch even denken. `s Middags half drie, en een sportkantine in de buurt en zo`n jongen in sporttenue? Hij stond waarschijnlijk niet alleen maar te shaken van die val. Hoewel ik rook niets, dus gaf ik hem de eer van de twijfel. Maar hoe dan ook, dat veranderde niets aan de situatie waarin hij verkeerde.

Intussen waren er nog een paar voetgangers bijgekomen en na nog een hoop vruchteloze pogingen, zowel in het Nederlands, als in het Engels, om enig contact met hem te krijgen, werd er unaniem besloten dat hij met de fiets aan zijn hand wel naar Lutjebroek kon lopen. Ik stapte in de auto en hij bedankte me heel vriendelijk. Daarna hoorde ik hem zeggen "maandag" en toen ja, of hij het zei, of dat ik het alleen maar dacht "tandarts" en reed weg. De bebloede tissues en papieren zakdoekjes, die bij mij op de vloer van de passagiersstoel lagen heb ik bij de deur van het St. Nic in de prullebak gegooid en daarmee was ik van het probleem verlost. Die Pool helaas niet, want hoewel hij doorlopend aan zijn tanden bleef voelen, had ik toch echt gezien dat hij zijn minstens zijn rechter bovenvoortand kwijt was, dus zal die val hem nog wel even bezig houden.

En mocht hij dit hier toevallig lezen [wat me wel heel onwaarschijnlijk lijkt] zou ik hem het volgende willen wensen: Powodzenia i szybkiego powrotu do zdrowia! [Oftewel: Sterkte en beterschap ermee]

zondag 24 september 2023

Abcoude



Abcoude! Bij het horen van die naam, maakt mijn hart altijd een klein sprongetje. Ik woonde er van 1964 tot en met half 1971. Niet lang, maar in die zes en half jaar hebben er voor mij wel veel levensbepalende gebeurtenissen plaatsgevonden. Mijn kennismaking ermee kwam, toen ik, met mijn ouders in 1964 verhuisde naar de Reijer Spreijstraat, een kort, doodlopend straatje, waar net een rijtje gloednieuwe huizen was neergezet met een weids uitzicht over de weilanden totaan de Winkeldijk en de A2. Heerlijk rustig en mooi, zo onder de rook van Amsterdam.



Ik reisde met de lijnbus naar mijn werk in Amsterdam. Op de achterbank van de bus, leerde ik mijn echtgenoot kennen, een rasechte "Abcouwer", geboren en getogen in het dorp en na ons trouwen, gingen we wonen in een piepklein huisje in de Kerkstraat. Ons onderkomen, lag aan het water, want het was het laatste van een rijtje van 5, dat haaks op het riviertje het Gein stond. Om naar mijn werk te gaan, ruilde ik de lijnbus in voor de trein, die vanaf ons huis veel gemakkelijker te bereiken was. Dat werken duurde nog tot de geboorte van ons eerste kind, waarna ik ontslagen werd en huisvrouw werd. Een normale gang van zaken, die toen, zonder protest door iedereen werd geaccepteerd en wat heden ten dage totaal onvoorstelbaar lijkt. In 1971 trokken wij, zoals zovelen, vanwege het enorme huizentekort in het dorp [en omgeving, incl. Amsterdam], de kop van Noord-Holland in. Toch bleef het dorp trekken. Logisch, want onze beider ouders woonden er nog, en ook nu, alleen mijn broer er nog woont, komen we nog steeds zo af en toe in het dorp of maken soms een ritje door "Het Gein".

Nu terug naar gisteren. Ironisch begon juist onze tweede dochter Suzanne [die niet is geboren in Abcoude maar een pure Westfriese is] erover. Natuurlijk kent zij het dorp, mede door onze bezoeken eraan, ook heel goed. Een paar weken terug zagen we op tv [allebei thuis en dus niet samen] "De Erfgenaam", het programma van RTL4, waarin Ruben Nicolaï aan de koffie zat in een restaurant. Bij een shot van de buitenkant van het gebouw herkenden wij die plek, los van elkaar, meteen, nl. het voormalige station Abcoude, wat is omgebouwd tot een schitterend hotel/restaurant, genaamd: "De Witte Dame".

Suzanne begon te googelen, maar ik wist wel van het bestaan ervan. Een paar jaar terug, zag ik in de Kerkstraat richtingsbordjes met de naam "Witte Dame" erop. Nieuwsgierig geworden, wat dat nou was, ben ik toen wat gaan rondvragen en leerde ik, dat dit de nieuwe bestemming was geworden van het voormalige station. Nu, na het zien van die uitzending wilde Suzanne het wel eens zien en tot mijn verrassing belde ze mij een paar dagen geleden op met de uitnodiging om mee te gaan om het te bezoeken.



Zodoende reden we gisteren de Stationsstraat van Abcoude in en ohhhh, alles kwam terug. De straat is nog even smal als hij altijd is geweest, zodat je een tegenligger, kan missen als kiespijn; ons "huisje" aan de andere kant van het water, was nog steeds verborgen achter een oerwoud van een heg; daarna rechts, het rijtje huizen, waar ooit de kapper woonde, die de haren van onze "luid huilende oudste" knipte om tenslotte, rechts, het "stationsplein" op te draaien. Daar was ik dan weer, op een vertrouwde plek, maar oh, zo anders.



Daar staande zag ik het voor me zoals het eind jaren `60 was. Niet alleen het station, maar zelfs het seinhuis was in mijn herinnering nog aanwezig, evenals de die duistere spoorbrug over het water, met zijn enge, aan de zijkant hangende, anderhalve meter brede ijzeren plaat, die dienst deed als brug. Ik wist niet hoe snel ik er over moest lopen om naar huis te gaan. Via de middendeur liep ik dwars door het station, naar het perron. Daar stopte de trein naar Utrecht, of ik ging nog even links, stak de sporen over, naar het tweede perron, om daar te wachten op de trein naar Amsterdam. Dat oversteken heeft niet zo lang geduurd, want enkele jaren later, is er om heel begrijpelijke redenen, een onderdoorgang gebouwd aan de rechterzijde van het station.

Hoewel ik me ervan bewust ben, dat ik die oude beelden in mijn gedachte nogal idealiseer, wist ik, toen ook al, dat de situatie moest veranderen. Het werd te druk en het aantal sporen op de lijn moest verdubbeld worden. Het seinhuis was al snel afgebroken, maar ook het oude station was te klein en die enge spoorbrug te smal. Maar toch hoe het zich allemaal zou ontwikkelen, was toen nog allemaal niet bekend. Op bezoek bij mijn moeder, las ik in de krant, over de heftige strijd van de bewoners om het Gein te "open" te houden voor scheepvaart en de uiteindelijke beslissing om het hele spoor ondergronds te laten gaan.



Staande bij de "De Witte Dame", is het enige wat ik van de de spoorlijn merk, een zoevend geluid, wanneer er een trein door de tunnel raast. Praktisch onopgemerkt en zeker niet storend in de natuur. Het Gein is een open, maar klein en smal riviertje gebleven, wat rustig doorstroomt richting Weesp en waarbij ik me helaas wel afvraag of het uberhaupt nog mogelijk is om er met een redelijk plezierbootje doorheen te varen. Verder staat het schitterende witte stationsgebouw, wat godzijdank niet is afgebroken, fier overeind en heeft, zoals ik al zei, een prachtige bestemming gekregen. Ik vind de naam "Witte Dame" heel goed gekozen. Het gebouw staat pal, als een statige figuur op de plek waar het altijd heeft gestaan; omgeven door het prachtige landschap wat ik zo goed ken. De plek waar de spoorbaan lag, is goed te zien. Een voet/fietspad ligt op het oude trace van de spoorbaan en markeert de plek heel goed. Tot mijn stomme verbazing, is er tegenwoordig een voetpad, helemaal achterlangs naar fort Abcoude, wat ik ook zie als een eerste poging om dat gesloten gebied, midden in het dorp, zijnde het weiland en erf van "boer Hendrik" en zijn boerderij aan de stationslaan, te doorbreken. En toen ik nog even in gesprek kwam met een passant op leeftijd, die mijn man, incl. broer en zuster nog bij name wist te noemen, was mijn dag helemaal goed. Hij had ze goed gekend en er werden spontaan de nodige herinneringen opgehaald.

En dan........tot slot nog even dit. Mijn schoonvader [en later ook wij] had een volkstuin langs het spoor. Om er te komen moesten we via de boerderij van boer Hoogenhout in de Kerkstraat, zo`n ruime 500 meter [koeienvlaaien vermijdend] door het weiland ploeteren; dan via een plank over de sloot lopen; tegen de spoorbaan opklimmen, de sporen oversteken en naar beneden; weer via een plank over de sloot lopem; om uiteindelijk in onze volkstuin te arriveren. Ja, je leest het goed, we moesten gewoon even de spoorbaan [dwz. de hoofdlijn Amsterdam-Utrecht] oversteken. Okee, het waren toen nog maar twee sporen, maar dan nog. Nu, op dit moment dat ik het zit te tikken, krijg ik spontaan kippevel. En veiligheidsmaatregelen? Nou ja, dat was er eigenlijk maar één. Vertrouwen op jezelf; goed uitkijken of er geen trein aan kwam en verder "gaan met die banaan". Maar ook daaraan kwam een einde, en geloof het of niet, precies op de plek van onze tuin, ligt nu het nieuwe station Abcoude.



Zie ook:
Kerkstraat 76 [deel 1]:
Kerkstraat 76 [deel 2]:


donderdag 31 augustus 2023

Doel [België]

Ineens besloot ik er toch maar een blogje over te schrijven. Ik was het in eerste instantie niet van plan, maar tijdens het verwerken van onze foto`s, tw. die van Suzanne en van mij, wat tegenwoordig vaak samengaat met een Google zoektocht naar allerlei achtergrond informatie, kwam ik zoveel interessants tegen, dat ik het toch maar probeer. Ons doel was Doel, het dorpje, dat [achteraf gezien] totaal onnodig, vanaf de jaren `70 is ontruimd, voor de uitbreiding van de Antwerpse haven en waar ze, op enkele kilometers afstand, ook nog eens een enorme kerncentrale hebben neergezet. Het dorp bestaat nog steeds, maar is bijna een spookdorp, waarin nog 22 mensen wonen, die hebben geweigerd weg te gaan. Een bezoek aan dit "verlaten" dorp, stond al tijden op mijn "bucketlist", maar de enorme afstand, want ik wilde het graag op één dag doen, hield me eigenlijk nog steeds tegen. Op 25 augustus hebben we het samen gedaan. We reden de rit; Belgie vv, tw. 500 km uit en thuis.

Het was een onvergetelijke ervaring. Allereerst zakten we de A4 af, die in Rotterdam ineens zomaar A16 wordt. Dat was meteen al bijna paniek, want hoewel ik de wegen rondom Amsterdam ken ik als mij broekzak, zijn die bij Rotterdam voor mij een regelrechte ramp. Als ze dan ook nog eens wegnummers gaan veranderen en een snelwegen gaan afsluiten is het leed helemaal niet meer te overzien. Toch pak ik Maps er maar zelden erbij, ik vind het een sport om het juist zonder navigatie te doen en pas als ik helemaal vastloop, dan roep ik die te hulp. Bij Rotterdam wist ik maar één ding. Ik moest vooral niet richting Dordrecht en de dag ervoor, had ik Spijkenisse, als leidraad in mijn hoofd gzet. Mijn plan was nl. om via Neeltje Jans, dus de meest westelijke dammen, Zeeland door te gaan. Spijkenisse vond ik niet op de borden, maar ik gokte op Hellevoetsluis. Gelukkig was dat goed en toen ik de N57 en Neeltje op de borden zag verschijnen, was ik helemaal blij. Dat zat wel goed. In de zon, genietend van het prachtige uitzicht, reden wij alle die bruggen en dammen over, en realiseerden ons wat een enorm project die Deltawerken moeten zijn geweest, maar we dachten ook even aan de droevige aanleiding daarvan. We stopten er niet en namen genoegen met een enkele foto, die Suzanne vanuit de auto nam. Dat is niet erg, want we hadden er in het verleden, al meer dan genoeg gemaakt.
 
Bij de Westerschelde tunnel kwamen we op wat meer onbekend terrein. Ik ben er jaren terug eens doorgereden, maar dat het nog steeds een toltunnel is, wist ik niet meer. Bij het het zien van al die tolpoorten, kreeg ik al helemaal "het vakantiegevoel", want ze deden me meteen denken aan al die poortjes, die we zo vaak in het buitenland hebben gezien bij ferry`s en tolwegen. Dat vakantiegevoel sloeg echter [ook net als toen] al snel om naar een lichte paniek van "bij welk poortje moeten we zijn?", waarbij de gehaastheid van onze medeweggebruikers, die blijkbaar wel precies wisten waar ze moesten zijn, er nog een schepje bovenop deed. Maar na het contactloos pinnen van 5 euro reden we zonder moeite de 6,6 km lange en donkere tunnel in.



Na Terneuzen ging het fout. Ik had het zo mooi bedacht. Na de tunnel, de eerste afslag en dan links via Hulst het mooie Zeeuws-Vlaanderen in. Dat ik zo stom was, om de afslag Axel voorbij te rijden, vanwege het feit, dat de plaatsnaam me "niets zei", zaten we, voordat ik er erg in had, op de beruchte E34 van Antwerpen naar Gent. Oeps, dat was de bedoeling niet. Gelukkig reed ik wel de goede kant op en na een korte stop in Moerbeke, de eerstkomende afslag, en wat studeren op Maps, reden we richting Hulst, Nederland weer in. Ook daar hielp Suzanne me met Maps en toen we de nieuwbouw van Hulst achter ons hadden gelaten, zaten we weer op de geplande route.
 
Eenmaal aangeland op het platteland van Zeeuws-Vlaanderen, ging ik in de vakantie modus. Dwz. als ik iets zie, waar ik even wil kijken of een foto nemen, zet ik als het mogelijk is de auto stil. Dat gebeurde dus voor het eerst in Nieuw Namen, wat nog net in Nederland ligt. Ik zag een bank met een prachtige tekst in gothische letters.


Wat blijkt. Dit zijn twee regels uit " Van den vos Reynaerde" . We zaten zonder dat we het wisten op de Reynaertroute, een route waarvan meerdere plaatsen, genoemd worden in voornoemd epos. Zo ook "Hulsterloo", wat een verdwenen dorp blijkt te zijn, wat lag op de plaats, waar nu Nieuw Namen ligt. De digitale bibliotheek vertelde me later thuis, dat er vroeger een klooster was, met een kapel, stallen en onderkomens voor reizende monikken. In de middeleeuwen was het een strafbedevaartplaats, maar wat ik me daar bij voor moet stellen weet ik niet. In ieder geval voorspelde het vast weinig goeds.

Maar Nieuw Namen had meer. Niet alleen lag het boven op een verdwenen dorp, maar ook was het een plaatsje waar de grens dwars doorheen ging met Nieuw Namen aan de Nederlandse en Kieldrecht aan de Belgische kant. In een heel smal straatje zette ik de auto op de stoep even stil om een joekel van een grenspaal met een hele ris verkeersborden op de foto te zetten. Het is goed te zien. Nederland rechts en België links. Na de foto had ik geen zin om te keren, dus dacht ik even snel een vierkantje te maken. Nou dat liep dus helemaal fout. Ik kon met de beste wil van de wereld de doorgaande weg niet meer terugvinden en achteraf vroeg ik me af, hoe vaak ik tijdens die zoektocht de grens, zonder het te weten, ben gepasseerd. Ach voor de mensen die daar wonen, zal het de gewoonste zaak van de wereld zijn, maar voor ons, die niet zo aan het randje van het land wonen, toch wel een gek idee.




En dan, een halfuurtje later, belandden we uiteindelijk bij het doel van onze tocht. Doel!



De kerncentrale, en de grote kranen van de Antwerpse haven, daar kon je niet omheen, die zagen we al ver van te voren, maar vlakbij het plaatsnaambord, dat nogal ver voor het dorp staat, zie je de eerste verlaten huizen aan de kant van de weg.  


Het volgende uur rijden we langzaam door het dorp. Verlaten en tot ruines geworden huizen, kapotte ramen, verwrongen staal, bomen en planten die uit de ramen en gaten in de muren groeien, een totaal kapotte abri zonder glas, een verroeste en bijna onherkenbare benzinepomp, heel veel graffitti met af en toe een verrassend mooie muurschildering, en dan zo af en toe een bewoond huis, netjes bijgehouden en schoon. Ook de kerk staat er bij alsof de hele ophef nooit heeft plaatsgevonden.


Maar het allervreemste vind ik de sfeer. Het is bizar dit allemaal te zien en ook te voelen. Het lijkt of ik in een filmset beland ben, waar ze een sf-film aan het maken zijn, die de wereld na de apocalypse als onderwerp heeft. Het is er stil en ik ben stil en laat de hele vreemde atmosfeer rustig op me inwerken. Het voelt raar. Toeristen zijn er niet of nauwelijks en ik kan dan ook de auto stilzetten en foto`s nemen waar ik wil. Na een ruim een uur verlaten we, diep onder de indruk, deze plek en storten ons weer in de hektiek van 2023 op de wegen rond Antwerpen.
 
Om nog de drukte nog enigzins te ontlopen, besloot ik door de Liefkenshoektunnel te gaan. Daarvan wist ik helaas niet meer dat het een toltunnel was en al zeker niet dat het ons notabene 7 euro kostte om door deze relatief korte tunnel van 1,3 km te rijden. Ja, ja, de Belgen weten van rekenen. Maar goed, ik troostte me maar met de gedachte dat we wel heel wat files zouden hebben misgelopen. Op de terugweg, maakte we nog een tussenstop bij het wegrestaurant Wouwse Plantage, waar Suzanne bij toiletten een flashback kreeg van haar Wenenreis. Bolderman, de busonderneming met wie zij naar de Oostenrijkse hoofdstad was geweest, had net zijn passagiers gelost, dus was het spitsuur bij de wc`s en zij kon met de in de rij staande dames even gezellig vakantieherinneringen uitwisselen. Als gepland, vermeed ik op de verdere terugweg Rotterdam en nam de A27 en A2 weer richting huis. Samenvattend, was dit een onverwachts, heel bijzondere reis, met een bezoek aan een dorpje, wat ik niet snel zal vergeten.

Foto`s: Suzanne [bedankt!] en Willy Haarsma.

woensdag 16 augustus 2023

Veiligheidsvoorschrift

 Dit hele gebeuren speelde zich al een tijdje geleden af, maar ik vond vandaag ineens dit stukje, waar ik uiteindelijk niets mee heb gedaan. De reden daarvan was, dat ik bij de meeste blogverhaaltjes wel een kleurige foto of zoiets kan plaatsen, terwijl dit alleen maar een stukje tekst is en dus wat minder "oogt". Maar toen ik hem zonet weer doorlas, moest ik toch eigenlijk wel lachen en dacht, dat ik het toch maar moest plaatsen. 

----------Ik denk van mijzelf, dat ik, ondanks dat ik niet zo piep meer ben, nog aardig meekan komen, wat betreft het omgaan van allerlei electrische apparaten van tegenwoordig. Maar hier was iets wat ik eventjes niet helemaal begreep. Ik heb in de badkamer een afzuigventilator die 24/7 aan het afzuigen is en daarbij een irritant zoemend geluid maakt. De bedieningsschakelaar zit in de keuken, waar hij is gekoppeld met de afzuiger aldaar. Deze gekoppelde schakelaar, die boven het aanrecht zit, wat een plek is waar ik helemaal niet aan het koken ben, heeft alleen maar een stand 1 en 2 en geen uitknop. Dat wil dus zeggen, dat hij vanaf 2017, toen wij hier kwamen wonen, continu doorzoemt en dat begon me, vooral in de badkamer, steeds meer te irriteren. Niet alleen het geluid, maar ook het idee, dat het ding constant stroom verbruikt [al is het nog zo weinig] zat me niet lekker. 

Ik schreef een mail naar de Woonschakel, waarin ik vroeg of er een mogelijkheid was om dat ding alleen maar aan te zetten als ik in de badkamer was of dat er een mogelijkheid was, er eentje te installeren die alleen aan/uit zou gaan als ik van de badkamer gebruik maakte. Ik kreeg per kerende post antwoord, maar of ik daar nou iets mee opschoot?  "Het was een veiligheidsvoorschrift, waarbij de verhuurder [omdat het een afgesloten ruimte is] verplicht is zo`n ding te plaatsen en dat die ook niet mocht worden uitgezet". Daar kon ik het mee doen.   

Een half jaar later kwam er een onderhoudsman langs, die de verwarming en blijkbaar ook die ventilator, eens in de zoveel jaar moest controleren. Ineens werd ik helder en vroeg hem of er een mogelijkheid was om die verhipte afzuiger uit te zetten. Zijn antwoord zette me compleet voor paal. "Dan trek je de stekker er toch uit!". Huh? Bleek er zowaar op de zolder ergens een stekker te zitten. Duhuh! 

En dat veiligheidsvoorschrift dan? Nou dat is simpel. Wanneer ik ga douchen zet ik de deur wel even op een flinke kier. Opgelost!!

donderdag 20 juli 2023

Een kunstwerk?

Om mijn geest een beetje soepel te houden, ben ik op het moment heerlijk aan het hobbyen met mijn foto`s, die ik in de afgelopen ruim 50 jaar heb gemaakt. Ik maak grote pdf-bestanden, waarin ik allerlei verschillende onderwerpen bij elkaar zet. Dat gaat prima op de computer. Ik laat mijn originele fotofiles ongemoeid en ga met een copie daarvan, heerlijk zitten spelen. Bijv. ik zet alle stations van Nederland in één groot pdfbestand, of, met een flink tijdsverschil, vier bezoeken aan Madurodam. Dan zie ik de kinderen groter worden. Een andere mogelijkheid is, om gebouwen met 50 jaar tijdsverschil bij elkaar te zetten. Dan wordt het spelletje pas echt interessant.

Dat ik bovenstaande foto`s nam, kan ik me nog goed herinneren. Het is ook nog niet zo onwijs lang geleden [2012], en de reden daarvan is, dat ik het zo`n vreemd gezicht vond, die halve brug. Een dacht aan een kunstwerk of zoiets, met daaronder die verticale gleuven, waarin men waterkeringsschotten plaatst. Het was per slot van rekening niet zover van de rivier. Mijn fantasie was duidelijk zó enorm met me op de loop, dat ik de auto stopzette en wat foto`s nam.




Waar het precies was, was niet helemaal duidelijk. Bij de foto stond vermeld Almkerk, maar ik wilde zekerheid. De vorige foto was gemaakt op de veerpont van Dordrecht naar Werkendam en de volgende was genomen in Waalwijk, dus ik wist waar ik het zoeken moest. De foto invoeren in het zoekvlak van Google Afbeeldingen werd het niet. Er verschenen genoeg molens op mijn scherm, maar die waren niet in de buurt. Jammergenoeg was de omgeving op de foto niet kenmerkend genoeg om er via deze manier achter te komen. Dan maar met Streetview aan de gang. Daarmee lukte het beter dan ik verwachtte. De uitslag was verbluffend. Zowel mijn idee van een kunstwerk als mijn complete fantasie erover, zakten als een plumpudding in elkaar. Domme ik, als ik goed gekeken had, had ik kunnen zien, dat het allemaal niet zo romantisch was. Op die halve brug stond een groot hekwerk om de doorgang af te sluiten, zodat men niet op de onderstaande weg zou belanden en dat is ook anno 2023 nog duidelijk op de foto te zien. Het was heel gewoon een nog niet afgebouwde brug in Werkendam. De screenprint van Google Streetview, die ik zonet maakte, was het keiharde bewijs. Ach ja, dat was dus weer even met beide voeten op de grond. Een leuke grap, die me echt niet weerhoudt om weer lekker verder te gaan spelen.



.


 

donderdag 8 juni 2023

Hebbedingetjes




Iedereen heeft ze wel in huis. Die "neerzetdingen", die alleen maar tot doel hebben, ze ergens neer te zetten, waar ze lekker stof kunnen verzamelen. Het zijn dingetjes, die je gekregen, gekocht of zelfgemaakt hebt, maar ook kan het zijn dat ze er ineens waren en je geen flauw idee hebt, hoe je er eigenlijk aan gekomen bent. Zo ook bij mij. Ik weet natuurlijk niet hoe het bij anderen is, maar ik heb er toch wel een beetje problemen mee; want de vraag die ik altijd heb is natuurlijk: "Waar laat ik ze in hemelsnaam allemaal?". Ze zijn in het begin even leuk, maar daarna staan ze er eigenlijk alleen maar doelloos te staan, terwijl de herinneringen die er aan vastzitten maken, dat ik ze beslist nooit kwijt wil. Toch is het allemaal uitstallen niet te doen, want dan zou ik de halve kamer nodig hebben. Vandaar dat ik zo blij ben met dat randje op zolder, want daardoor ontspringen ze de dans, om in een grote doos te belanden. Zoals op de foto te zien is, is het dringen op dat randje, want het ging allemaal maar net. Diep in mijn hart, hou ik helemaal niet van al die frutsels en fratsels in de kamer. Ik hou van strak en dit, hoe leuk ook, maakt een rommelige indruk. Maar aan de andere kant zijn ze, zoals ik al zei, onbetaalbaar vanwege het feit, dat elk dingetje zijn eigen verhaal en/of herinnering heeft. En ik denk dan ook, dat ik voor bijna iedereen spreek, dat wegdoen, behalve misschien als ik het zelf gemaakt heb, nauwelijks een optie is.

Allereerst heb ik ze maar eens voor wat toekomstige blogverhaaltjes op de foto gezet. Daarbij moest ik nog even opletten, want onderaan het randje op zolder hing ook nog steeds mijn Hongaarse heks, die ik kocht in een klein souvenirwinkeltje op de Géllert Heuvel, naast de Citadel van Boedapest. Ze is niet echt goed te zien, maar haar blote achterste, is duidelijk aanwezig.

Verder kijkend, vallen er vier eigenlijk een beetje uit de toon, want ze zijn nogal groot. Dat zijn Frau Antje, de sneeuwpop, het vaasje met bloemen en een slapende Eeyore. Een jaar of wat geleden, maakte ik, een groepje van drie oudhollandse poppetjes; tw. Frau Antje en het in blauw-witte klederdracht gehulde "kussende paartje". Die laatste twee gaf ik weg en dat Antje er nog staat komt door haar avontuur, waar ik al een apart blogverhaaltje over heb gemaakt [https://avalon045-avalon.blogspot.com/2013/12/het-natte-avontuur-van-frau-antje.html]. De kerstman komt uit Mijdrecht, waar hij is gemaakt door de mensen van de woonlocatie "Zideris", het bloemenboeketje [helemaal links] kroop uit Ingrid`s haaknaald en Eeyore maakte ik zelf.

De rest past, wat grootte betreft, beter bij elkaar, behalve dat er nog een heel kleintje tussen staat, dat zeker op de overzichtsfoto, nauwelijks is te is. Dat is een aardenwerken minibelletje van de Watercress Line [een museumlijntje dat gaat van New Alresford naar Alton], wat vlak voor de rococobeeldjes staat. Rechts van Eeyore staan, netjes "vier op een rij" de kerstmodelletjes. Ze zijn allemaal gemaakt door Ingrid en gaan, ieder jaar, in december, samen met de gehaakte grijze engel, heel gezellig naar beneden om in de donkere kersttijd de boel wat op te fleuren.




Rechts naast de dikke sneeuwpop staan twee aardenwerken schoentjes. Eerst dacht ik dat het allebei geboorteschoentjes waren, maar de blauw-groene lijkt me, door het gleufje aan de bovenkant, meer een asbakje. Samen met het minimini vaasje uit Ede is het iets wat ik sinds mijn vroege jeugd ken. Waar het in ons Amsterdamse huis stond weet ik niet meer, maar in Abcoude stond in een kleine kastje in de schouw links van de kachel. De donkerroze is wel een geboorteschoentje en heb het gehad na de geboorte van Rob. Maar waarom die dan roze is, is me nog steeds een raadsel.

Maar ook staan er nog wat dingen, die ik me herinner uit mijn vroege jeugd. De twee rococobeeldjes en die albasten "paddestoel" [helemaal rechts] kreeg ik van mijn oma Kluizenaar. Deze twee vond ik zo bijzonder dat ik daar samen met het "kranten-asbakje" van mijn opa een apart verhaaltje van heb gemaakt. Waarom het asbakje altijd al beneden stond en die twee herinneringen aan mijn oma niet, zal waarschijnlijk te maken hebben gehad met de beschikbare ruimte, want ze zijn me allemaal even dierbaar. [Drieluik-1, Drieluik-2, Drieluik-3]

De twee, her en der staande, aardenwerken poppetjes hebben ergens op hobbymarkten mijn aandacht getrokken. Het M&M-poppetje vond ik ergens op een hobbymarkt en ook dat verbaasde poppetje met het open ronde mondje, vond ik op een markt. Wat bijna niet opvalt is dat het een fluitje is, dat het nog doet ook. Zo apart dat ik de verleiding niet kon weerstaan het te kopen. Rechts naast het melkkoetje, wat ik ooit van Ingrid kreeg, zit Urbis, helemaal in het hoekje met zijn rug tegen de muur. Dat hij een beetje verschoten is, is geen wonder, want hij heeft, jaren, in de autogordels, met zijn hoofdtelefoon of oorwarmers, op het dashboard van mijn auto gezeten. Welke auto het precies geweest is, weet ik niet meer, maar ik gok op de grijze Swift. Na de aanschaf van een andere auto, kon ik de gordeltjes niet meer vastkrijgen en is hij uiteindelijk ook op het zolderrandje terecht gekomen. Het puzzelkubusje helemaal links, is een geslaagde poging om van een geometrisch origami model een haakversie te maken. Dat deed ik ook met die ring die voor Frau Antje ligt. Niet met haken dit keer, maar met breien lukte het ook. Achter de kerstengeltjes staan nog wat papieren origamimodelletjes, die ik niet zo een-twee-drie in de prullebak wilde gooien.



Veel dingen herinneren mij aan onze Engelandreizen uit de jaren `90. Het minibelletje noemde ik al, maar ook zijn er een Irish en een Manx "cottage", vier echt engelse huisjes, een piepklein modelletje van de Minster van York en een minimini "oasthouse"-je met z`n kenmerkende droogtorens voor hop uit Kent. De vier engelse huisjes vond ik in de "Stonegate" te York, de "Manx cottage" , die een beetje verborgen staat achter het poppetje met het ronde mondje, komt van het eiland Man en de Irish cottage spreekt voor zich. Ook Nessie steekt zijn hier zijn kop boven het water uit. Al deze souvenirs uit de UK en Ierland heb ik zelf gekocht, voordat de koelkastmagnetenrage in zijn volle hevigheid toesloeg. Helaas zijn die magneten wel allemaal in een doos beland, omdat die drie grote metalen borden in ons huis in Grootebroek niet meer waren te plaatsen [https://avalon045-avalon.blogspot.com/2021/09/koelkastmagneten.html]. Éen huisje is mijn favoriet. Niet zelf gekocht, maar gekregen van Maurice en Pauline. Het is een echt "Lilliput Lane" huisje, wat een "A-merk" onder de minihuisjes is. Maar niet alleen daarom verdient hij een plekje beneden, want ook door de herinnering aan de gevers heeft deze voor mij een streepje voor.

Met dit huisje, ben ik dus beneden aangeland. Zoals ik al zei, wil ik daar niet veel hebben staan, maar sommige dingen wil ik toch echt niet naar boven verbannen. En het werd nog meer, want ik heb na het schrijven van de Drieluik de rococo-beeldjes en de "peep-egg", met zijn fantastishe verhaal, ook nog naar beneden gehaald.


ik nog niets over zei, zijn de twee gehaakte beertjes. Eentje als herinnering aan de bijna 300 beren die ik haakte voor Berendekens en de andere aan de coronatijd. Het moge duidelijk zijn welke aan wat herinnert. Verder een beschilderde steen in de vorm van een schattig hamstertje, die van het eiland Sky in Schotland komt en ook zijn eigen verhaaltje heeft [https://avalon045-avalon.blogspot.com/2013/02/beschilderde-kiezelstenen.html] en uiteindelijk de de barometer en de klok, die beiden van mijn ouders zijn geweest.